In het kader van de landschapstriënnale organiseerde Pennings Foundation samen met de Brabant-Collectie van Tilburg University en Brabants Landschap een expositie over Het Groene Woud.
Het Groene Woud is sinds 1999 de romantische benaming van het groene hart binnen de stedendriehoek Tilburg, Den Bosch en Eindhoven. Daarin liggen onder andere de natuurgebieden het Bossche Broek, de Kampina, de Oisterwijkse Bossen en Vennen, de Loonse en Drunense Duinen, de Mortelen en de Scheeken.
Het Groene Woud is een initiatief van Brabants Landschap met als doel het open gebied te behouden en te voorkomen dat de drie steden met hun agglomeraties langzaam naar elkaar toe groeien en het gebied dichtslibt met bebouwing en bedrijventerreinen. Het Groene Woud maakt deel uit van een groter gebied dat, als alles volgens plan verloopt, het Van Gogh National Park zal gaan heten.
Bij de opening op zondag 13 december 2020 gaf Thijs Caspers van Brabants Landschap een bevlogen speech over Het Groene Woud. Hij legde uit dat in het gebied een groot aantal natuurgebieden liggen die zoveel mogelijk aan elkaar worden gekoppeld door grond van boeren op te kopen die gestopt zijn en door wildviaducten over autowegen aan te leggen zodat dieren zich vrij kunnen bewegen. Maar omdat er ook verschillende belangen dienen, gerelateerd aan wonen, werken, recreëren en infrastructuur, wordt er samengewerkt met diverse organisaties. Al die verschillende belangen bepalen uiteindelijk hoe het landschap eruit ziet.
Nostalgie
In de expositie zijn drie thema’s uitgewerkt: het landschap in transitie, verschillende belangen en de beleving van het landschap. Er wordt zowel historische fotografie als werk van hedendaagse fotografen en beeldend kunstenaars getoond die in Het Groene Woud hebben gewerkt. De historische fotografie komt uit de Brabant-Collectie en is geselecteerd door conservator Emy Thorissen.
In navolging van schilders gingen fotografen begin twintigste eeuw in Brabant de idylle van het eenvoudige boerenleven en de ongerepte natuur vastleggen, in de wetenschap dat dit door technische vooruitgang, economische groei en welvaart zou gaan verdwijnen. Ze zagen immers dat steden uitbreidden, industrieën werden gevestigd en de landbouw werd gemechaniseerd.
Van Gogh schreef in 1882 al dat het gebied in West-Brabant waar hij was opgegroeid aan het veranderen was. “Als jongen herinner in mij de hei en de kleine boerderijtjes (…). Nu is dat gedeelte van Brabant waar ik bekend ben reeds enorm veranderd door ontginningen en door industrie. Ik voor mij zie nu niet zonder een zekeren weemoed een nieuwe kroeg met rood pannen dak op menig plekje waar ik mij herinner een leemen hut met bemost rietdak te hebben zien staan.” Twee jaar later, in Nuenen, treft hij nog wel de idylle van het eenvoudige boerenleven. “En het Brabant dat men gedroomd heeft, daar komt de werkelijkheid soms al heel digt bij.” (citaten uit brieven aan zijn broer Theo)
Fotografen als Nard Vogels (1900-1973) en Martien Coppens (1908-1986) gaan in de eerste helft van de twintigste eeuw op zoek naar die idylle en leggen die vast. Soms letterlijk op schilderachtige wijze, met een lage horizon, doortekende luchten en met een kudde schapen of gemaaid hooi op de voorgrond. “Het landschap zoals we dat kennen is ontstaan vooral door het ingrijpen van de mens. Hij kapt en hij plant, hij graaft en hij dicht, en hij verandert steeds van inzicht…” (Martien Coppens in zijn boek ‘Landschap van de Dommel’, 1977). Ook van Anton Schellens (1878-1954) is een enkel landschap opgenomen. Hij legde zich echter vooral toe op nostalgische boereninterieurs en die vallen buiten deze expositie.
Martien Coppens is vooral bekend van zijn foto’s van verweerde boerenkoppen en boomstronken in de Peel, de ‘Monsters van de Peel’. Dat hij ook in Het Groene Woud heeft gefotografeerd is minder bekend. Hij was bevriend met amateurfotograaf Nard Vogels die boer van beroep was. Van Nard Vogels worden naast enkele landschappen detailopnamen getoond. Waar je aan de landschapsfoto’s kunt zien dat ze ‘van vroeger’ zijn, komen deze detailopnamen tijdloos over.
Milieuactivist
Noud Aartsen (1932-2010) was dé fotograaf van Het Groene Woud. Hij woonde in Oirschot en fotografeerde veelal in de directe omgeving. Ook hij legde de schoonheid van het landschap vast. Maar hij maakte niet alleen poëtische beelden van slingerende beken, sloten, oude boerderijen en houtwallen met doorkijkjes naar koeien in de wei. Hij stelde zich ook kritisch op. Hij zag dat steeds vaker de natuur werd aangetast door en opgeofferd aan economische groei en welvaart. In de jaren zestig en zeventig fotografeerde hij de komst van nieuwbouw en vervuilende industrie en midden jaren tachtig de verbreding van de A58. Als een ware milieuactivist streed hij tegen waterverontreiniging veroorzaakt door afvalwater van de industrie en overbemesting en bestrijdingsmiddelen van de landbouw.
De expositie toont dus naast nostalgische beelden ook de realiteit. Die combinatie komt terug in de titel: Weemoed en Werkelijkheid. Van de historische beelden worden geen vintageprints maar nieuwe prints getoond, in een uitvoering die past bij het oeuvre van de fotograaf, mat bij Coppens en glanzend bij Aartsen.
Transitie
Noud Aartsen documenteerde ook de ruilverkaveling en schaalvergroting. En hij ageerde tegen het kanaliseren van beken voor een betere afwatering, het weghalen van houtwallen en het verdelgen van onkruid in wegbermen. In zijn ogen waren het onnodige ingrepen. En hij heeft gelijk gekregen.
Door toedoen van milieuactivisten zoals hij vond vanaf de jaren tachtig een tegenbeweging plaats. Beken zijn weer meanderend gemaakt, nu juist om het water langer vast te houden. Om vogels terug te halen zijn houtwallen hersteld en wordt minder gif gespoten op de akkers. En om vlinders en bijen een leefgebied te gunnen, mogen in randen van akkers en wegbermen ‘onkruiden’ ontstaan of worden veldbloemen ingezaaid. Ook fotografen Karel Tomeï (1941) en James van Leuven (1961) fotografeerden deze transitie. Karel Tomeï, bekend om zijn vele fotoboeken over het veranderende Nederlandse landschap, fotografeert steevast vanuit een vliegtuig. James van Leuven, een leerling van Noud Aartsen, gaat regelmatig op pad voor Brabants Landschap.
Verschillende belangen
Om de verschillende belangen in het gebied inzichtelijk te maken hebben we gekozen voor een collagewand, oftewel een salonopstelling. Ook hier is bewust gekozen voor een variatie aan printtechnieken en materialen. Naast poëtische, haast schilderkunstige beelden van het landschap is hier plaats voor een kritische noot. Foto’s van James van Leuven tonen dat het landschap wordt ontsierd door loodsen van grote (internet)bedrijven - de ‘verdozing’ van het landschap -, maar ook door grote kassen en megastallen, die ook nog eens voor luchtverontreiniging zorgen.
James kreeg een groot touchscreen, dat we eerder ontvingen van ASML, aan de praat en daarop is te zien waar de foto’s zijn genomen, wat het voorstelt en wie de fotograaf is. Het onderwerp is namelijk niet altijd direct duidelijk. Een foto van James van Leuven toont een landschap met een mooie oranje-bruin gekleurde grond. Die grond blijkt die kleur te hebben gekregen als gevolg van door bemesting vervuild grondwater. Met die kennis kijk je met andere ogen naar zo’n landschap. Datzelfde geldt voor de foto’s van Hetty de Groot (1950) van fraaie landschappen. Ook hier geldt: schijn bedriegt. Het gaat om gebieden waar vroeger een vuilstortplaats is geweest en die nu zijn overwoekerd of waar herbeplanting heeft plaatsgevonden.
Podium
Met deze expositie biedt Pennings Foundation niet alleen de hedendaagse fotografen en kunstenaars en podium maar ook de Brabant-Collectie. De Brabant-Collectie beschikt zelf niet over een grote expositieruimte. Bij Pennings Foundation was in de winter van 2018/2019 al een expositie van Gerardus van Mol te zien, georganiseerd door Stichting C.R Hermans. Inmiddels is zijn oeuvre overgedragen aan de Brabant-Collectie. Conservator Emy Thorissen heeft moeite gedaan om zoveel mogelijk voor het gebied relevante foto's van de in beheer zijnde Brabantse fotografen te selecteren voor deze expositie. Naast Martien Coppens, Noud Aartsen, Nard Vogels en Anton Schellens zijn dat Jan Bijnen (1874-1959), Jan van Giersbergen (1918-2020), Gaston Remery (1924-2014), Rees Diepen (1925-2012), Gerardus van Mol (1928-2020) en Harry Guntlisbergen (1934-2001). Daar zijn foto’s van Piet den Blanken (1951) aan toegevoegd, wiens archief op termijn naar de Brabant-Collectie verhuist. Hij toont enkele foto’s die hij maakte in Wijboschbroek, het gebied waar hij opgroeide. Al deze foto’s hangen op de collagewand. (Zowel Piet den Blanken als Emy Thorissen waren sprekers tijdens het debat over de nalatenschap van fotografen, wat Pennings Foundation 23 november 2019 organiseerde. Zie blog #22)
Ook enkele foto’s van Lore Clercx (1999) hangen op de collagewand. Lore, studente aan de Nederlandse Academie voor Beeldcreatie in Eindhoven liep stage bij Pennings Foundation. Maar ze is ook een fotograaf en daarom vroegen we haar om haar camera eens naar boven te richten, naar de lucht. Immers, de lucht draagt net zo goed bij aan de beleving van het landschap. Lore heeft bij Pennings alle voorkomende werkzaamheden gedaan, maar heeft daarnaast ook de opmaak gedaan voor de flyer en het boekje dat bij de expositie is verschenen en ze heeft de werken van de collagewand eigenhandig opgehangen.
Beleving
De expositie laat ook zien hoe hedendaagse fotografen en beeldend kunstenaars de natuur beleven. Eerder werden Karel Tomeï en James van Leuven al genoemd. Beiden tonen de weidsheid van het landschap en de nietigheid van de mens daarin.
Marc Mulders (1958) heeft zijn atelier op Landgoed Baest, omringd door bloemenweiden, waar hij de idylle fotografeert. Hij werpt zich echter, net als Noud Aartsen eerder, op als milieuactivist, omdat de rust en de idylle worden verstoord door vliegtuigen die af- en aanvliegen van Eindhoven Airport. Het is voor het eerst dat Marc Mulders nu eens niet voor zijn schilderijen is gevraagd maar alleen voor zijn foto’s.
L.J.A.D. Creyghton (1954) zou je de hedendaagse fotograaf van Het Groene Woud kunnen noemen; hij woont in Haaren. Vele poëtische, mysterieuze en een enkele keer ook ‘unheimliche’ beelden maakte hij in Het Groene Woud. In 2011 maakte hij samen met schrijver, dichter en historicus Serge van Duijnhoven het boekje ‘Wat ik zie kan ik niet zijn. Een dichter op zoek naar de bronnen van Het Groene Woud’, een opdracht van bkkc (nu kunstloc) in het kader van de zomermanifestatie Landkunst 2010. Van Duijnhoven liet zich door enkele plekken in Het Groene Woud – de genius loci – inspireren tot het schrijven van gedichten of korte verhalen. Enkele foto’s uit het boekje zijn nu te zien in de expositie. Het boekje bevindt zich in de bibliotheek van Pennings Foundation.
Ook Margriet Luyten (1952) toont de poëtische schoonheid van het landschap. Haar foto’s dienen als basis voor geweven wandtapijten. Het fotografische beeld vertaalde ze naar een geweven tapijt. Bijzonder is dat zij in de weeftechniek dezelfde lichtval weet te behouden als in de foto. De dieptewerking is fenomenaal, sterker dan in een foto.
Noortje Haegens (1985) zoekt de rust in de natuur, onder andere op de Kampina en de Moerputten en maakt foto’s en videowerken die onthaastend en meditatief werken op de toeschouwer. Elders in het pand hangt haar installatie ‘Quarantaine Uitzicht’ met dagelijkse opnamen van de fraaie luchten in coronatijd, weliswaar opnamen van binnen naar buiten, maar door het ritueel van iedere dag rond zonsondergang een foto maken, heeft ook deze serie iets rustigs en meditatiefs. (zie blogs #30 en #37).
Iris Hartman (1992) beeldt met haar werk het zelfherstellend vermogen van de natuur uit, als metafoor voor het zelfherstellend vermogen van de mens. (zie blog #25)
Anke van Iersel (1980) zoekt de vergankelijkheid in de natuur, maar onderzoekt ook hoe mensen met de natuur omgaan. In de expositie is een bijzonder boekje opgenomen dat context geeft aan haar werken in de expositie.
Maar er is ook plaats voor humor, zoals te zien is aan de modderpoelen van Paul Bogaers (1961). Je moet goed kijken waar de (foto van de) waterplas ophoudt en de rand van modder (papier-maché) begint. (zie blog #7)
Op de Talent Wall hangt het werk van Rik Kooke uit zijn serie ‘Het Monster van Brabant’. Met de titel verwijst hij naar Monsters van de Peel van Martien Coppens. Waar het bij Coppens gaat om boomstronken in ondergelopen land gaat het bij Rik om het wilde zwijn in het Leenderbos. Hij besteedt aandacht aan verschillende belangen en belicht zowel de positie van de jager als van de boer. Rik is bioloog én fotograaf. Als afstudeerproject voor de Fotoacademie in Amsterdam maakte hij een boek op XXL-formaat met, heel toepasselijk, een omslag van perkament vervaardigd van de huid van een wild zwijn. Het boek maakt deel uit van zijn presentatie bij Pennings Foundation.
Reflectie
De expositie nodigt uit tot reflectie. Op 19 februari hield een Maartje van den Heuvel een lezing met als titel ‘Van Brabants Land tot Brainport. Fotografie, kunst en identiteit’. In verband met corona kon deze lezing alleen online plaatsvinden. Voorafgaand aan de lezing werd zij geïnterviewd in de expositie. Zij stelde de vraag centraal hoe fotografie, zowel historische als hedendaagse, kan bijdragen aan het behoud van landschapsidentiteit. En dus ook aan behoud van het landschap. Maartje van den Heuvel is conservator van de fotografiecollectie van de Universiteit Leiden. In 2018 promoveerde zij op het proefschrift ‘Picturing Landscape. Contemporary Photography, Collective Memory and the Making of Place in the Netherlands’. In de lezing lichtte ze haar theorie toe waarbij zij zich specifiek richtte op Het Groene Woud.
Lauran Toorians schreef in maart in online magazine Brabant Cultureel een essay over het Brabantse landschap. Aan de hand van de geschiedenis wijst hij erop dat het landschap steeds verandert, legt hij uit dat de ervaring van een landschap iets subjectiefs is, dat wij vast willen houden aan een bepaald ideaalbeeld van ‘de natuur’, maar dat het landschap bovenal in cultuur gebracht is.
De opening van Weemoed en Werkelijkheid vond plaats op zaterdag 13 december 2020 en in verband met corona werden twee sessies georganiseerd. Zowel exposanten als gasten dienden zich te spreiden over de twee sessies. Wrang is dat de expositie vanwege een nieuwe lockdown direct na de opening de deuren alweer moest sluiten.
Met voorpublicaties in de winternummers van Brabeau, In Brabant en Brabants Landschap (waarvoor Emy Thorissen en ondergetekende de teksten leverden), de genoemde online lezing en beschouwing in Brabant Cultureel, de gefilmde interviews met diverse exposanten en de vlogs (te zien op social media en het YouTube-kanaal van Pennings Foundation) heeft de expositie veel aandacht gekregen. De expositie is verlengd t/m 8 mei 2021. Zodra we weer open mogen worden de openingstijden uitgebreid om zoveel mogelijk mensen de gelegenheid te bieden de expositie te bezichtigen.
- Vanaf 14 april 2021 open op afspraak, ook op zondag -
Reflectie op het landschap door Lauran Toorians in Brabant Cultureel:
Het boekje dat bij de expositie ‘Weemoed en Werkelijkheid in Het Groene Woud’ is verschenen bevat enkele gedichten en citaten en is voor 2 euro te koop.
Comments