Een selectie foto’s uit de serie Congo (2010) van Magnumfotograaf Carl De Keyzer vormt de kern van de expositie Congo Connecting. Carl De Keyzer reisde tussen 2003 en 2009 meerdere keren door Congo op zoek naar sporen die herinneren aan de periode van de Belgische kolonisatie. Daarnaast vertelt Astrid Huis het verhaal van haar oudtante, Tante José, die in de jaren vijftig vanuit klooster Glorieux in Eindhoven naar Congo vertrok om zich als missionaris in te zetten voor de gezondheidszorg. Naast het perspectief van het koloniaal verleden en het perspectief van het missiewerk was Pennings Foundation erg benieuwd naar wat hedendaagse fotografen vinden van Congo.
Om ook andere visies op Congo te tonen organiseerde Pennings Foundation een Open Call. Van iedere deelnemer worden twee foto’s geselecteerd voor de wanden; overige foto’s of films worden via een beeldscherm getoond. De Open Call is een ‘groeiende’ expositie. Aanmelden is mogelijk tot aan het einde van deze expositie (16 april 2022). Zie Open Call (penningsfoundation.com) Een groeiende expositie betekent dat regelmatig nieuwe inzendingen worden toegevoegd aan dit blog.
We zijn blij verrast dat veel jonge mensen uit Congo hebben gereageerd op deze oproep. De meeste van hen hebben fotografie gestudeerd aan de Académie des Beaux-Arts in Kinshasa. En een aantal van hen volgde de Masterclass van de Zuid-Afrikaanse docent en curator John Fleetwood en toonde zijn of haar werk in de groepsexpositie die werd georganiseerd ter afsluiting van de masterclass. Wat opvalt is dat deze jonge fotografen positief in het leven staan en vooral de veerkracht van mensen willen tonen. Via beeld visualiseren de Congolese fotografen maatschappelijke issues. Interessant zijn ook de meegestuurde teksten, die de foto’s voorzien van context.
Ook Nederlandse en Belgische inzendingen vormen een mooie bijdrage aan de Open Call. Deelnemers bezochten Congo tijdens een vakantie of voor een project. Enkele van hen hebben hun roots in Congo, zoals Judith Elseviers. Een van de curatoren van Congo Connecting, Stef Van Bellingen, benaderde haar niet alleen voor de Open Call, maar vroeg haar ook commentaar te leveren op de foto’s van Carl De Keyzer. Haar commentaar vormt een verbindende schakel tussen de serie van Carl De Keyzer en de Open Call. Voor het interview zie blog #44 Interview Judith Elseviers.
Judith Elseviers (1965, Brussel) studeerde rechten en behaalde haar Master in cultureel management en human ecology aan de Universiteit van Antwerpen en is nu werkzaam als docent rechten en management aan de Hogeschool Gent (B). Zij woont in Antwerpen en is actief in de culturele wereld, zowel in België als in Congo, waar haar roots liggen. Haar familie woont verspreid over de wereld, in Congo (Kinshasa, Kisangani, Boma, Goma), USA, Canada, België en Frankrijk.
“De foto's zijn gemaakt naar aanleiding van mijn tweede familiebezoek in Congo, in Kinshasha en verdere doorsteek naar Kisangani. Het zwembad was in een resort waar we verbleven. Het zwembad was in een resort waar we verbleven. Mijn foto’s laten zien dat in Congo ook welgestelde mensen wonen, waartoe ook mijn familie behoort. Congo is een mooi en fotogeniek land. Zelfs oorlogsfoto's krijgen daardoor een zweem van schoonheid. Ik maak er fotogenieke beelden.”
Jamil Lusala (1990, Kinshasa, DR Congo) studeerde visuele communicatie en fotografie aan de Académie des Beaux-Arts in Kinshasa (Master), na een opleiding gevolgd te hebben in landbouwmechanisatie. Hij woont en werkt in Kinshasa en gebruikt documentaire fotografie om de sociale situatie in zijn land vast te leggen. Zijn voorbeelden: Kiripi Katembo, Leonard Mpongo en Dareck Tuba.
Le penible fardeau de n’avoir rien a faire (De pijnlijke last van niets te doen hebben) 2018
“Onderwerpen vind ik op straat: gebrek aan werk, informele handel, gevoel van verlatenheid. De lage levensstandaard is een direct gevolg van de verslechterde politieke situatie. Jongeren proberen een inkomen bij elkaar te scharrelen door met koopwaar rond te lopen. Maar eigenlijk moeten er voor de jeugd banen gecreëerd worden.”
Andere thema’s waar hij zich mee bezig houdt: emancipatie van de vrouw en de consumptiemaatschappij.
Gloire Ndoko Swana (Kinshasa, DR Congo) studeerde visuele communicatie en fotografie aan de Académie des Beaux-Arts in Kinshasa. Hij zet fotografie in om vraagstukken over het milieu en de sociale situatie aan de orde te stellen, op een positieve manier, in de hoop een mentaliteitsomslag teweeg te brengen. Zijn voorbeelden: John Fleetwood, Katrin Peters-Klaphake, Monica Miranda, Leonard Pongo, Michelle Joukidis en Robert Carrubba. Naast fotograaf is hij ook schilder en beeldhouwer.
Portrait générationnel d’une vieille congolaise (Generatieportret van een oudere Congolese vrouw)
“Is ouderdom een vloek of een zegen? Dat ouderdom verbonden is met wijsheid en respect is een geïdealiseerde beeld en zal altijd ter discussie staan. In mijn gemeenschap is het gebruikelijk dat er op oude mensen wordt neergekeken en ze als tovenaars worden beschouwd. Ik kies ervoor om nog eens op optimistische wijze naar de ouderen te kijken, me te interesseren voor hun rol in de samenleving en in hun strijd tegen de ouderdom. Met als doel jonge mensen aan te moedigen om op een andere manier naar ouderen te kijken omdat ze een inspiratiebron zijn voor respect, aandacht, vreugde, geduld, hoop, vrede, zachtheid, rust, veiligheid, liefdadigheid, vrijgevigheid, gerechtigheid, waarheid en welvaart in de toekomst.”
“Deze serie toont een oudere vrouw met haar kinderen, haar kleinkinderen en zelfs de vierde generatie. De foto’s zijn genomen in een natuurlijke omgeving en roepen het typische beeld op van generatieportretten, met de nadruk op de vrouw. De scène speelt zich af op het oude familieperceel dat al is verkocht. Het belichaamt de geschiedenis en herinnering van de familie en sluit deze af met symbolen van liefde.”
Antalya Mbafumoya-Tchomba (2000, Kinshasa, DR Congo) studeert momenteel fotografie aan de Académie des Beaux-Arts in Kinshasa. In 2020 behaalde ze haar eindexamen met een baccalaureaat voor wiskunde en natuurkunde. Toch koos ze voor een opleiding in de kunsten.
Ze fotografeert op esthetische en poëtische wijze landschappen en mensen. Daarmee wil ze op symbolische wijze haar land weergeven als een paradijs op aarde. Als tegenhanger van het wijdverbreide beeld van het land waarbij de nadruk ligt op de ontberingen en moeilijke levensomstandigheden op veel terreinen.
“Ik heb vertrouwen in het grote menselijke en ecologische potentieel van de Democratische Republiek Congo en de cruciale rol die nieuwe generaties kunnen spelen om de problemen op te lossen. Door mijn beelden benadruk ik de schoonheid, uniciteit, levensvreugde en optimisme die de mensen en de landschappen van Congo uitstralen.”
Godelive Kasangati Kabena (1996, Goma, DR Congo) studeerde schilderkunst en fotografie aan de Académie des Beaux-Arts in Kinshasa (2020). Met haar fotografische werk bevraagt ze aspecten als persoonlijke en culturele identiteit, herinnering en plaats. Momenteel woont en werkt ze in Accra (Ghana).
Zetu (Swahili voor ‘Onze’, 2020-2021)
“Dit werk maakt deel uit van een reeks foto's en video's waarin de postkoloniale positionering van de Congolese en Afrikaanse talen centraal staat. Ik stel mezelf vragen over opnieuw toe-eigenen, verdwijnen en evolueren van Congolese en Afrikaanse talen onder invloed van neokoloniale talen.”
Baudouin Bikoko woont en werkt in Kinshasa. In Kinshasa richtte hij de expositieruimte Art de Vivre op, speciaal voor de promotie van het werk van Congolese fotografen uit de jaren vijftig tot zeventig. Daartoe verzamelde hij fotoarchieven en bestudeerde hij het werk van fotografen als Jean Depara, Ambroise Ngaimoko, Santos, Vondopho, Emmanuel Pedro, Diogo, Less. Via het magazine La Revue Noire maakte hij kennis met het werk van deze fotografen. Jaarlijks organiseert hij in Kinshasa de tentoonstelling ‘Voir et Vivre la Photo’.
Reflets
Maar hij fotografeert zelf ook, dankzij fotograaf Simon Tshiamala die hem daartoe aanzette. Hij begon te fotograferen vanuit autospiegels, waardoor de beelden twee of zelfs drie dimensies kregen. ‘Reflects’ verwijst ook naar zijn benadering: via de spiegels reflecteert hij op de samenleving van Kinshasa. In andere series legt hij ongewone situaties vast en de mensen die eenzaam aan de rand van de samenleving leven.
Arsène Mpiana Monkwe (1992, Kinshasa, DR Congo) fotojournalist, kunstenaar, docent en momenteel hoofd van de fotoafdeling van de Académie des Beaux-arts in Kinshasa. Hij schrijft o.a. voor Der Spiegel, Jeune Afrique, Agence France-Presse, de New York Times en liberation.fr.
Déconnexion perpétuelle (Eeuwigdurende ontkoppeling)
“Dit kunstproject is een onderzoek naar persoonlijke identiteit. Via overtuigingen, feiten en verbanden worden gebruiken en gewoonten van traditionele Afrikaanse samenlevingen weerspiegeld. Abstracte verbanden die, als een fijnmazig netwerk concrete feiten verbindt met mogelijke spirituele oorzaken. Gebeurtenissen die moeilijk te verklaren zijn en die ik in mijn familie heb opgemerkt vanaf mijn kindertijd tot vandaag.
Het is een kunstproject maar ook een manier om met mijn familie om te gaan en de tegenstelling te onderzoeken tussen de normen en waarden van de traditionele Afrikaanse samenleving en die van de moderne samenleving.
Fotografie als medium heeft al een geschiedenis. Met mijn werk onderzoek ik de geschiedenis en mythen van mijn familie, ingegeven door een gebrek aan verbinding met mijn afkomst. Ik probeer niet alleen mijn verhaal te schrijven, maar ook momenten van vóór mijn tijd te herbeleven. Daartoe gebruik ik archieffoto's, met de aantekeningen over data, plaatsen, herinneringen en legendes die op de achterkant staan.
In 2015 begon mijn verhaal vorm te krijgen. Op een dag, terwijl ik in de kano van mijn vader aan het spelen was, maakte ik een backslash in de N'djili-rivier in Kinshasa. Ik deed dat vaker, maar deze keer dook ik zo diep in het water dat ik in paniek raakte. Het voelde alsof mijn einde naderde totdat een hand me plotseling beetpakte en omhoog trok. Toen ik thuiskwam, vertelde mijn vader me dat onze familie een speciale band had met water en krokodillen. De krokodil is de totempaal van onze familie.”
Sephora Mianda (1999, Kinshasa, DR Congo) studeert sinds 2021 fotografie aan de Académie des Beaux-Arts in Kinshasa. Na haar eindexamen in 2016 sloot ze zich via beeldend kunstenaar Géraldine Tobe aan bij het kunstenaarscollectief Bokutani.
Lele (kleding, 2021)
Met de serie ‘Lele’ bevraagt ze de interactie met andere culturen die Afrika en de Afrikaan sterk hebben beïnvloed. Dat doet ze bijvoorbeeld door kleding te tonen die qua vorm verwijst naar de Europese mode, maar gemaakt is van een stof die bedrukt is met het Mandombe-schrift. Dit schrift is in 1978 ontwikkeld door Wabeladio Payi met de intentie om inheemse talen van Congo te schrijven.
Samuel Ngange Mwani (Kinshasa, DR Congo) is beeldend kunstenaar en woont en werkt in Kinshasa. Hij dompelt zich onder in het dagelijks leven waar in de loop der tijd onzichtbare barrières zijn opgeworpen die nu moeten worden overwonnen.
Onuitsprekelijk
Onuitsprekelijk geluid dat van ver komt...
Eentonig, hardnekkig en diep.
Ver weg en aanwezig tegelijk.
Een onzichtbaar en schreeuwend geluid.
Zoals grenzen, die tussen mensen bestaan.
Tussen mensen. Tussen volkeren en landen.
Tussen culturen en tradities. Zoals barrières.
Barrières van hart, geest of taal. De dialoog.
Barrières op etnisch, cultureel en sociaal gebied is de dagelijks realiteit. Dit is het gevolg van het afnemen van bepaalde rechten en vrijheden. Samuel Ngange Mwani probeert als fotograaf de voorheen bestaande banden binnen de gemeenschap in ere te herstellen.
Serges Kalongoshi (Kinshasa, DR Congo) studeerde schilderkunst en fotografie aan de Académie des Beaux-Arts in Kinshasa. Hij specialiseerde zich in portretten. “Mijn werk gaat over identiteit”.
Momenteel werkt hij aan een serie portretten van medewerkers van de Académie des Beaux-Arts in Kinshasa, omdat “zij ons op vele manieren kennis hebben laten maken met het artistieke leven en ons hebben ‘gebaard’”.
Rachel Corner studeerde in 1997 af aan de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam in de richting fotografie. Sindsdien werkt ze als documentair fotograaf en richt ze zich op maatschappelijke kwesties. Haar foto’s verschenen o.a. in De Groene Amsterdammer, NRC en Vrij Nederland.
Bright Brass (2010)
Samen met Laurens Nijzink en Espace Masolo maakte ze in 2010 de fotofilm ‘Bright Brass’, waarbij ze foto’s combineerde met geluid. Bright Brass is een verhaal over een Brassband, gevormd door voormalige straatkinderen in Kinshasa, Congo DRC. “Ik was onder de indruk van de positieve impact die muziek had op deze kinderen.”
“In 2010, in de tijd dat deze fotofilm werd gemaakt, leefden er in Kinshasa tussen de 25.000 en 40.000 kinderen op straat. Weeskinderen of kinderen verstoten door hun families, veelal beschuldigd van hekserij en daarmee verantwoordelijk gehouden voor rampspoed binnen de familie. Deze kinderen hebben veel geweld en agressie meegemaakt.
Espace Masolo is een cultureel centrum opgezet door drie Congolese kunstenaars. De kinderen krijgen daar Franse les en er worden culturele activiteiten aangeboden, waarvan het spelen in de fanfare de belangrijkste is. Plekken als deze zijn een uitzondering in een stad waar het leven voor veel inwoners elke dag weer een gevecht is.
Drie van de jongeren uit de fanfare staan in deze fotofilm centraal. Ze vertellen hun verhaal over hoe ze hun familie kwijt zijn geraakt en wat het spelen in de fanfare voor hen betekent. Ze vertellen pijnlijke verhalen, maar ondanks de last die ze dragen laat de fotofilm ook de vreugde zien die ze bij Espace Masolo vonden.
Van dichtbij hebben we mogen ervaren wat het spelen in de fanfare voor deze kinderen betekent. Werden ze eerst weggejaagd, nu staan er mensen stil om naar hen te luisteren. Ze hebben weer een stem gekregen en werden daarmee meer zelfverzekerd. Het is indrukwekkend om getuigen te zijn van de kracht van muziek en de positieve invloed op het leven van veel van deze jongeren.”
Lars Magnin (1946, Rotterdam) woont in Eindhoven. In 2013 bezocht hij samen met zijn vrouw één van zijn dochters (Nienke Grootendorst) die in verband met het werk van haar echtgenoot een drietal jaren in Kinshasa woonde. “Aangezien dit bezoek op uitnodiging van de werkgever plaatsvond golden er voor ons strikte veiligheidsbeperkingen en mochten wij uitsluitend in aanwezigheid van de ons toegewezen chauffeur de stad in en was fotograferen niet toegestaan of heel voorzichtig vanuit ‘onze’ geblindeerde auto. Om die reden is de kwaliteit van de meeste foto's dan ook niet optimaal, maar geven zij wel een goede indruk van het leven in Kinshasa. Het beeld met de straatveger is voor mij symbolisch voor het werken in Kinshasa, waar voor een minimale vergoeding honderden van deze mannen 24 uur per dag stof van de weg vegen om dat een paar meter verder te laten liggen en dan even later weer in tegenovergestelde richting te herhalen.”
Nienke Grootendorst hield tijdens haar verblijf in Kinshasa (2013-2015) een blog bij, waarvan enkele werden gepubliceerd in Linda en Telegraaf. De teksten van een aantal blogs liggen ter inzage op de leestafel. Onderstaande tekst verscheen in oktober 2013 in Linda.
Het leven is een luchtgeweer
Rapapapapapapapapapapapapapapa, ratelt het jongetje. Hij gaat een beetje door zijn knieën, terwijl hij met het luchtgeweer in zijn armen een rij luchtkogels op onze auto afvuurt. Rapapapapapapapapapa, nog een rij luchtkogels, terwijl hij op het raam mikt van waarachter ik hem verveeld bekijk. Het stoplicht is kapot en ik sta vlakbij ons huis al een half uur stil. Het jongetje met zijn luchtgeweer heeft al die tijd geprobeerd geld van me te krijgen. Hij heeft geklopt, geschreeuwd, op het raam geslagen, gesmeekt en gescholden, net zolang totdat hij begreep dat ik hem niets zou geven. Nu heeft hij de hoop opgegeven en wat doe je in zo’n geval, in al je frustratie? Dan pak je je luchtgeweer en schiet je dat vervelende, blanke mens in haar ge-airconditioneerde, grote auto met chauffeur aan luchtflarden. In Congo althans.
Ik begrijp het wel. Goed voorbeeld doet goed volgen. Hij kan er ook niets aan doen dat hij in dit door oorlog verscheurde land is geboren en zich nu moet redden als bedelaar. Dat zijn handen niet worden gebruikt om te spelen, maar om geld te vragen, om op deuren te kloppen, op ramen te slaan en om te smeken. Dat zelfs zijn enige speelgoed een fantasie betreft.
En wanneer ik hem nogmaals zijn arm zie strekken, de hand van zijn andere arm zogenaamd de trekker zie overhalen en hem nogmaals ‘rapapapapapapapapapa’ hoor roepen, terwijl hij me met een woeste blik aankijkt, doe ik gauw alsof ik geraakt word door zijn spel, door de luchtkogels uit zijn luchtgeweer. En terwijl ik me langzaam – als ware ik zwaargewond – onderuit laat zakken op mijn ruime, koele autostoel, zie ik door mijn wimpers zijn verwonderde blik, zijn lach en een overwinningsvuist in de lucht steken. Een klein, zwart vuistje in de felle, stekende zon. Ik gun hem het pleziertje. Het is tenminste iets.
Dan opeens een bezorgde frons, alsof hij eigenlijk wil zeggen; ‘het is niet echt hoor, mijn luchtgeweer. Het is niet echt hoor, maar nep.’ Zoals elk kind zou kunnen zeggen, als het denkt dat een volwassene zijn spel niet begrijpt.
Als Marcel eindelijk een gaatje heeft gevonden in het toch weer op gang komende verkeer en ik in de achteruitkijkspiegel de jongen wat in het rond zie luchtschieten, terwijl de auto’s hem bijna raken en de zooltjes van zijn slippertjes op het warme asfalt los schieten, besef ik dat ik precies datzelfde zo graag tegen de jongen zou willen kunnen zeggen. ‘Het is niet echt hoor, jouw verdomde leven, het is niet echt hoor, jouw kansloos bestaan. Het is niet echt hoor, lieve kleine man met je luchtgeweer, het is niet echt hoor, maar nep.’
Sterre Otten (1995, Eindhoven) studeerde fotografie aan Koning Willem I College in Den Bosch en Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht, gevolgd door een studie kunstgeschiedenis aan de Radboud Universiteit van Nijmegen. Dit jaar hoopt ze haar Master af te ronden.
Eauxby
“Als documentair fotograaf ben ik altijd op zoek naar bijzondere en unieke verhalen. In mijn werk word ik aangetrokken tot personen met aparte beroepen of opvallende persoonlijkheden. Zo’n tien jaar geleden, tijdens mijn opleiding fotografie, heb ik Oholiab A-Muteb (artiestenaam Eauxby) leren kennen. Hij volgde de opleiding video en maakte zelf rapmuziek. We raakten bevriend en sindsdien fotografeer ik zowel hem als zijn album covers. Dit is ander werkt dan ik normaal maak, maar het brengt een nieuwe manier van fotograferen in mij naar boven. Na al die jaren is het eigenlijk een documentair project geworden. Het belangrijkste project is voor zijn album ‘Joy’ (2020) geweest. Hij gaat in het album terug naar zijn roots: Congo. Het is een eerbetoon aan zijn geboorteland en aan zijn familie, met name zijn opa.”
Oholiab A-Muteb (1994, Lelystad) woont en werkt in Weert. Hij begon de opleiding film aan SintLucas in Eindhoven en stapte over op de opleiding AV aan ROC Midden Nederland Creative Collage.
“Afgelopen zomer ben ik voor het eerst naar Congo gegaan en heb ik voor het eerst mijn familie ontmoet die niet in Europa woont. De foto’s die ik tijdens deze reis heb gemaakt zijn me erg dierbaar omdat ik nietsvermoedend de laatste momenten met mijn oma heb vastgelegd, de kleindochter van een keizer.
In 2004 zijn mijn grootouders van Congo naar Nederland gekomen. Als 10-jarige was ik me er toen nog niet van bewust, maar mijn moeder was al begonnen met het proces om asiel voor ze aan te vragen. Ongeveer 5 jaar later en een heleboel AZC’s verder kregen mijn opa en oma dan eindelijk hun verblijfsvergunning en niet lang daarna een appartementje dat op loopafstand was van waar wij woonden. Daar hebben ze 11 jaar met veel plezier gewoond, maar het gemis van hun thuisland bleef altijd groot.
Mijn opa vertelde me altijd verhalen over onze familie en onze voorouders. “N’oublie pas, Oholiab, tu es un prince! Le grand-père de ta grand-mère était un empereur, Mwant Yav.” Deze woorden vergeet ik nooit meer. In 2020 is mijn opa overleden en bleef mijn oma alleen achter.
In juli 2021 kreeg ik een appje van mijn moeder met een foto van een paspoort. Mijn oma had na 17 jaar eindelijk haar Nederlandse identiteit gekregen. Zonder tijd te verdoen is ze toen begonnen met het plannen van een reis naar Congo, want met de verblijfsvergunning die ze tot voor kort had mocht ze niet reizen buiten het Schengengebied.
Aangezien mijn oma op leeftijd was kon ze die lange reis niet alleen maken, dus heb ik aangeboden om samen met haar te gaan. Voor mij zou het de eerste keer zijn dat ik mijn thuisland zou zien. Zo gezegd zo gedaan. Oma en ik zijn in augustus 2021 naar onze familie in Lubumbashi afgereisd en hebben daar twee weken samen doorgebracht. We zijn naar Kolwezi gegaan om nog meer familie te ontmoeten en hebben de begraafplaats van mijn voorouders bezocht.
Oma had besloten dat ze drie maanden wilde blijven omdat haar visum dan pas verliep, dus ben ik alleen terug naar Nederland gereisd op 10 september. Vlak voor mijn vertrek zei ze me: “Ik heb iedereen gezien die ik wilde zien, nu ben ik gelukkig”.
Vijf dagen na mijn aankomst in Nederland kreeg ik een telefoontje van mijn moeder en vertelde ze me dat oma plots was overleden. Ik was er enorm van geschrokken maar naast het gevoel van pijn en verdriet voelde ik ook enorm veel dankbaarheid. Dankbaar dat ik bij heb mogen dragen aan het uit laten komen van mijn grootmoeders laatste wens en dat ik het heb kunnen vastleggen. De foto’s zijn een eerbetoon aan mijn grootmoeder, grootvader en mijn familie.”
Benoît Van Maele (1976, Aalst, België) studeerde aan de universiteiten van Gent en Brussel. Sinds 2008 werkt hij regelmatig in de DR Congo voor diverse NGO’s op het gebied van gezondheidszorg, natuurlijke bronnen en bescherming. Maar hij is ook erg geïnteresseerd in de kunst en cultuur van DR Congo. En hij fotografeert.
‘Different answers to the same question’ is een kleine selectie uit een serie foto’s van individuen en groepen in Congo die antwoorden zoeken of vinden op dagelijkse vragen rond onrecht, moeilijkheden en uitzichtloze problemen.
Boksers, catchers (worstelaars), sapeurs (flaneerders), zangers en nog veel andere kleine beroepen bieden een uitweg voor de problemen en verhinderen dat het individu in de massa wegkwijnt. Het individu kan zichzelf en zijn dagelijkse harde realiteit overstijgen dankzij narratieven waar geluk, glorie en soms een parallelle wereld binnen handbereik zijn, net om de hoek van de straat.
De geselecteerde foto’s zijn van boksers (vrouwen en jongeren) en catchers (worstelaars). Twee aparte werelden, beide in Congo geïntroduceerd door de Belgische kolonisator. Daar waar het boksen de geijkte paden volgde, met hard trainen en beloond worden, ontwikkelde de catch haar eigen Congolese versie. Eerst door van het Grieks-Romeinse worstelen over te gaan naar het Amerikaanse spektakelworstelen en nog een stap verder door eigen mythes (bijvoorbeeld over zeemeerminnen, ‘syrènes’ of ‘mami wata’ genaamd), en vooral fetisj of voodoo praktijken te integreren in het ‘entertainment’.
Beide tonen een facet van de Congolese maatschappij en hoe men de dagelijkse strijd aangaat in één van de armste en meest corrupte landen ter wereld.
“Kinshasa is een plaats waar magisch realisme in haar natuurlijke vorm voorkomt, ze ontspruit uit een surreële armoede, een onmogelijke volksdensiteit en vaak helse leefomstandigheden. Het is niet nodig er nog een laag bovenop te doen, het is een aanval op al je zintuigen.”
Brigitte Boffin werd geboren in een Belgisch-Congolees gezin, in de Democratische Republiek Congo, enkele jaren na de onafhankelijkheid (1960). Een groot deel van haar leven woonde ze in België, en enkele jaren in Congo. Na een opleiding fotografie nam ze het initiatief tot eigen projecten. Thema’s zijn diversiteit van nationaliteiten en genderdiversiteit. Ze woont in Antwerpen.
“Mijn vader was een Belg en mijn moeder was Congolese. Een paar maanden na mijn geboorte heeft mijn vader mij naar zijn zuster gebracht. Daar ben ik opgegroeid en gebleven tot ik een jaar of dertien was. Daarna hebben mijn ouders besloten om mijn broers, mijn zus en mij terug te halen. Ik zag er tegenop om terug naar Congo te keren want ik had er een erg negatieve voorstelling van, een beeld dat gevormd werd door de ‘blanke Europeanen’. Alsof de mensen daar ‘wilden’ waren die nog in hutten leefden... Heel wat ongegronde negatieve vooroordelen. Ik heb er een paar jaar gewoond en ik vond het een erg mooi land, waar de mensen vaak vriendelijke, sympathiek en respectvol waren ondanks hun problemen. En niet zo materialistisch.”
‘Habari Goma’ (2018)
“Met een reeks foto’s van de stad Goma, gelegen aan het Kivi meer, wil ik het dynamisme en de energie van deze stad tonen.” De stad werd in 2002 getroffen door een vulkaanuitbarsting. Gebouwen en infrastructuur werden verwoest door de lava. Maar dankzij de vulkaan is het gebied rondom de stad erg vruchtbaar en de landbouw floreert er. Op de markt van Goma is zowat alles te koop: verse vruchten en groenten, rundvlees, geitenvlees, kippen, vis. De bodem van het Kivu-gebied is rijk aan zeldzame mineralen zoals coltan. Het is echter ook een gebied van conflicten, verkrachtingen, moorden en oorlogsmisdaden... In deze instabiele omgeving proberen mensen met moed en grenzeloos optimisme te overleven.
Marenko van Doormalen (1968, Eindhoven) is beeldend kunstenaar, woonachtig in Eindhoven. Hij studeerde Rechten in Tilburg met als aandachtspunt bescherming van het culturele erfgoed. Daarnaast volgde hij het propedeuse jaar avondopleiding aan AKV St. Joost in Breda.
Out of Place (2021)
"De serie ‘Out of Place’ gaat over een beeld van de Songye stam, één van de 250 etnische groepen in de Democratische Republiek Congo. Dit beeld, afkomstig uit een Belgische collectie, was een krachtfiguur die een functie had in een schrijn in de hut. Dit soort beelden werden door westerse verzamelaars op een sokkel geplaatst op een kastje of plank als een nieuw soort schrijn maar dan gewijd aan kunstbeleving.
Het beeld is volledig onthecht nu het overgrote deel van de Congolese bevolking het animisme ver achter zich heeft gelaten, waardoor de oude context van het gebruik is verdwenen en de nieuwe context een westers concept is.
In deze serie heb ik deze onthechting verder doorgevoerd. Het beeld heeft de westerse schrijn verlaten en is geplaatst tegen de achtergrond van gesloopte of vervallen gebouwen en westerse graffiti, in een poging een nieuwe verbinding met het Congolese erfgoed te ervaren."
Daaf Borren (1989, Eindhoven) studeerde Internationale Betrekkingen aan de Rijksuniversiteit Groningen en werkt sinds 2017 als journalist in sub-Sahara Afrika. Daarnaast is hij oprichter van het platform The Bright Continent, waar hij samenwerkt met Afrikaanse fotografen en schrijvers die een andere kant van Afrika laten zien. In lijn met die visie schrijft hij op dit moment een boek (Uitgeverij Pluim) over Afrikaanse jeugd- en grassroots-bewegingen die afrekenen met westerse stereotypes over het continent. Omdat hij daarvoor kriskras door twaalf Afrikaanse landen reist, heeft hij op dit moment geen vast woonadres.
Badilika (‘Verandering’ in het Swahili), 2022:
“In Oost-Congo, waar Swahili en Frans verweven worden tot een onverstaanbaar dialect, is badilika het sleutelwoord. Goma en Bukavu, tegenover elkaar gelegen aan de uiterste oevers van Lake Kivu, ervaren al jaren de ontwrichtende gevolgen van illegale mijnbouw en seksueel geweld. Te midden van die duisternis, hoe tragisch ook, ontstaan de meest hoopgevende initiatieven, rechten helden hun rug en sturen aan op duurzame verandering.
Nobelprijswinnaar voor de Vrede, dr. Denis Mukwege, is zo’n held. Met gevaar voor eigen leven verzet hij zich al decennia publiekelijk tegen het onvoorstelbare geweld tegen vrouwen als gevolg van de illegale grondstoffenroof in de regio. Het bewoog hem tot het oprichten van het Panzi Ziekenhuis, waar slachtoffers van seksueel geweld – survivors – holistische zorg ontvangen. Naast medische ondersteuning, krijgen ze toegang tot psychologische zorg, juridische bijstand en sociaaleconomische ontwikkeling. Het voorziet de vrouwen van handgrepen om onafhankelijk van anderen terug te keren in de maatschappij.
Ondertussen ontfermt een team van Congolese onderzoekers zich namens Panzi over de vraag hoe de epidemie van seksueel geweld een halt kan worden toegeroepen. Het onderzoeksprogramma draagt de titel Badilika: ‘verandering’. Met verschillende programma’s trekken ze eropuit om mannen te onderwijzen over positive masculinity, oftewel, hoe ze hun fysieke en emotionele kracht kunnen inzetten ten behoeve van een gezonde samenleving.
Geïnspireerd door Panzi en Badilika, ontstaan soortgelijke initiatieven die zich toespitsen op het veranderen van de mentaliteit van (jonge) Congolezen en de masculiene structuur waarin zij opgroeien. Zo heeft Mamy Kattambu, zelf survivor, samen met lotgenoten Mouvement Des Survivantes opgetuigd. De beweging telt ondertussen meer dan 5000 survivors en trekt, aangestuurd vanuit Oost-Congo, door het land om op scholen en pleinen te spreken over seksueel geweld en verbeterde vrouwenrechten. Un Jour Nouveau, gevestigd in Goma is nog zo’n initiatief van Congolese bodem. Ze verzorgen primair en middelbaar onderwijs en vullen dat aan met scholing over ethisch leiderschap en sociaal ondernemerschap. Zo stomen ze een volgende generatie klaar die verantwoordelijkheid neemt en gelijke rechten waarborgt.
Nu rest de vraag wanneer de westerse wereld het Congolese voorbeeld gaat volgen en haar handelen in de regio aanpast. Congo wordt al decennialang geplunderd door buurlanden en mijnbouwreuzen die tot op heden weigeren om illegale praktijken en het excessieve (seksuele) geweld in te perken. Het is dus hoog tijd dat wij ons als westerse wereld uitspreken voor Badilika, voor verandering. Misschien is dit wel hét moment, want zonder o.a. Congo’s kobalt is de Europese Green Deal, de transitie naar duurzame energie, niet mogelijk. Laten we net als de Congolezen leiderschap tonen en zorgen dat de westerse honger naar Congo’s grondstoffen de plaatselijke samenleving ten goede komt.”